De Berlinale heeft het niet eenvoudig

Home » Columns » De Berlinale heeft het niet eenvoudig

(18.02.2013)

De 63ste Berlinale zit er weer op. Sterren straalden overal, van Matt Damon tot Jeremy Irons en Jude Law, van Catherine Deneuve tot Juliette Binoche en Isabelle Huppert. De straten rond de Potsdamer Platz waren feestelijk verlicht en de rode lopers beloofden steeds weer nieuwe, huiverende dames in blote jurken. Maar toch pakken donkere wolken zich samen boven het jaarlijkse Berlijnse filmfestijn, als we sommige critici mogen geloven. De Berlinale zit in de datum-klem: in september komt de nieuwe oogst aan bod in Venetie, in oktober vertoont Toronto alvast de Oscar-favorieten, eind februari barst het echte Oscar-feest los en in mei zijn de ogen van de wereld gericht op Cannes, nog steeds het belangrijkste kunstfilmfestival. Voor Berlijn, schrijft het ochtendblad die Welt vandaag in een sombere analyse, blijft in februari weinig over: Franse films die Cannes niet wil, Amerikaanse films die geen kans maken op een Oscar en produkten uit het eigen taalgebied, Oost-Europa en andere continenten.

Het aanbod was dit jaar inderdaad niet overweldigend. Maar gelukkig waren er een paar films die er met kop en schouders bovenuit staken: de Gouden Beer ging naar Child’s Pose, een Roemeense film over corruptie en een dominante moederkloek die haar zoon wil beschermen. De Grote Juryprijs was voor een hartverscheurende film uit Bosnie-Herzegowina over een ijzerverzamelaar die de hopeloze situatie van de Roma laat zien, en ook een film uit Kazachstan over afpersing onder scholieren werd bekroond. Dat lijkt de grote gemene deler van de onderscheidingen dit jaar: films die zo dicht op de werkelijkheid zitten dat het bijna docu-drama’s zijn. De ijzerverzamelaar bijvoorbeeld speelt zichzelf, in zijn wanhopige pogingen om medische hulp te krijgen voor zijn zwangere vrouw die rondloopt met een dood kind in haar buik.

Maar misschien is het nadeel dat de critici schetsen – het ongelukkige tijdstip – tegelijkertijd het voordeel. De Berlinale vertoont films die op voorhand geen grote kaskrakers zijn zijn, maar op een andere manier veelbelovend of interessant zijn. Soms worden ze nauwelijks opgemerkt, zoals `Caesar moet sterven´, de film over gevangenis-theater van de gebroeders Taviani, die vorig jaar de Gouden Beer kreeg en pas begin dit jaar in Berlijn zelf (en dan nog maar kort) in roulatie kwam. Ook `Bal´ (Honing), een schitterend Turks verhaal over een bijenhouder en zijn zoontje, dat in 2010 de Gouden Beer won, heeft wereldwijd niet de aandacht gekregen die het verdient. Twee jaar geleden schoot de jury wél in de commerciele roos, door een Gouden Beer toe te kennen aan het Iraanse huwelijksdrama A separation. Maar die kreeg een paar weken later dan ook de Oscar voor de beste buitenlandse film – vandaar het succes. In die zin is Berlijn geen belangrijk filmfestival. Het is een laboratorium, juichte de producer van de winnende film gisteravond. En daarmee mag je ook best tevreden zijn.

Nog enkele persoonlijke tips: Boven is het stil van Nanouk Leopold, met Rembrandt-achtige beelden en magistraal spel van the late great Jeroen Willems. The Broken Circle Breakdown van de Vlaming Felix van Groeningen (pakjes zakdoeken meenemen). En tot slot: de Nieuwzeelandse Jane Campion (The Piano) maakte de 6-delige thrillerserie The Top of the Lake. Adembenemend. Twin Peaks meets the Killing. Hopelijk gauw op televisie (BBC2 was er als de kippen bij), en anders de dvd kopen!

Wanneer u deze website verder blijft gebruiken, stemt u in met het gebruik van cookies. Verdere informatie

De instellingen op deze website laten cookies toe, want zo kunt u deze site het beste gebruiken. Als u deze site gebruikt zonder de cookie-instellingen te veranderen of op `akkoord´ klikt, stemt u hiermee in.

Sluiten