(12.03.2020)
De Duitse worsteling met het verleden houdt niet op en dat is maar goed ook; het onzegbare mag niet worden verzwegen. Nooit. Maar soms leidt die fixatie tot verkrampte toestanden, zoals het taboe op euthanasie.
Dat woord betekent, zoals bekend, goede dood, en zo wordt het in ons land ook opgevat. Leve Nederland. Maar in Duitsland is dat verbonden met de beelden van gehandicapten en geesteszieken, die door de nazi´s werden afgeslacht. Nie wieder. En dus ook geen euthanasie voor terminaal zieken, hoewel dat woord in de hedendaagse contekst niet wordt gebruikt. In plaats daarvan spreekt men over Sterbehilfe, hulp bij het sterven. En die is verboden.
Volgens wetgeving uit 2015 mogen verenigingen die zich hiervoor inzetten geen activiteiten ontplooien, en artsen mogen geen hulp bieden aan patienten die een eind aan hun lijden willen maken. Een vrouwelijke Nederlandse verpleeghuisarts die in Berlijn werkte, waarschuwde mij al eens: `Als je doodziek wordt, ga terug naar Nederland, want hier houden ze je in leven, tot elke prijs, hoezeer je ook lijdt.´ Alle fraaie woorden over palliatieve zorg ten spijt, zij kon het niet aanzien.
Formeel is er een andere oplossing: het Bundesinstitut für Arzneimittel und Medizinprodukte is volgens de wet verplicht om op aanvraag medicamenten voor dit doel ter beschikking te stellen. Maar de minister van Volksgezondheid, Jens Spahn (CDU), is de opperbaas van dit instituut en heeft alle aanvragen (meer dan 100) laten afwijzen. Hij wachtte naar eigen zeggen op het oordeel van het Grondwetshof in Karlsruhe, dat zich hierover moest uitspreken.
Vorige week was het zo ver en o wonder, het oordeel was humaan en liberaal: het verbod op hulp bij sterven is in strijd met de Grondwet. Iedereen heeft het recht om zelf over zijn sterven te beslissen en daarbij hulp te krijgen van een ander. Dat geldt niet alleen in geval van ongeneeslijke ziekte, maar `in iedere fase van het menselijk bestaan.´ Met andere woorden: iedereen heeft het recht op zelfdoding, ook bij geestelijk lijden. Het Hof liet wel ruimte voor regelgeving door de overheid, bijvoorbeeld een verplichte advisering en controle op het uitoefenen van druk op oude en/of zieke mensen om zichzelf van het leven te beroven.
De reacties waren zoals te verwachten was, fel tegen en juichend voor. Nu kunnen verenigingen voor Sterbehilfe vrijuit hun gang gaan, werd vooral uit protestants-christelijke en katholieke hoek gewaarschuwd. De liberalen van de FDP en de Groenen daarentegen zijn blij met het oordeel, de FDP-fractie in de Bondsdag kondigde aan met een initiatiefwet te zullen komen om de heersende praktijk te veranderen en de vereniging voor Sterbehilfe gaat haar aanbod uitbreiden.
Grote vraag was: wat doet de minister van Volksgezondheid Spahn? Die legt het oordeel van het Hof naast zich neer. Aanvragen bij `zijn´ instituut zullen opnieuw worden afgewezen, antwoordde hij op schriftelijke vragen uit het parlement. Was het niet zo dat hij het oordeel van het Gondwetshof wilde afwachten? Ja, maar dat komt niet zo goed uit dus. De FDP noemde zijn reactie `voorspelbaar, onwetend en teleurstellend´. Er loopt nog een andere procedure bij dat Grondwetshof. Die wil Spahn nu weer afwachten.
Een ingezonden brief in een Berlijnse krant trof mij bijzonder. De man, lijdend aan een auto-immuunziekte, schreef dat hij op dit moment geen behoefte heeft aan zelfdoding, maar dat het hem veel meer levensvreugde zou schenken als hij zou weten dat zijn leven niet hoefte te eindigen in een gruwelijke laatste fase. Geen speld tussen te krijgen, toch? Maar daar heeft Spahn, in zijn christelijke arrogantie, geen boodschap aan. Hij weet het beter. Amen.